zondag 1 november 2015

Stadspark in herfstsferen

De eerste opdracht die we moesten maken voor Beeldende Vorming was een stadspark schilderen in herfstsferen met plakkaatverf.

Voor deze opdracht moesten we afbeeldingen zoeken van parken. Dit mochten realistische foto's zijn, maar ook schilderijen. Aan de hand van een afbeelding moesten wij een stadspark schilderen.

Ik zal hieronder de componenten van het reflectieverslag beschrijven.

 
Betekenis:
Zelf hou ik veel van de herfst. Ik vind vooral de kleuren rond deze periode prachtig. Ik heb afbeeldingen gezocht van parken. Hierdoor heb ik mij laten inspireren. Ik vind het vooral lekker om van de natuur te genieten en daarom vond ik het bankje in dit schilderij een mooie toevoeging aan het geheel. Door de bruine kleur van de bomen en de gele- en oranje kleuren van de bladeren heb je het gevoel dat je in een park bent.
 
Vorm:
De gele- en oranje kleuren maakt je duidelijk dat het herfst is. Ook is er in dit schilderij veel met perspectief gewerkt. Dit is de reden waarom de voorste boom groter en breder is dan de bomen erachter. Daarnaast heb ik ook met schaduwen gewerkt. Dit zie je vooral voorin bij de bomen. Je kunt dit zien aan het stuk waar het donkerder is dan de rest. Met de schaduwen creëer je diepte.  
 
Materie:
Ik heb eerst de grote lijnen geschetst met potlood op een groot vel papier. Voor het schilderen heb ik gebruik gemaakt van plakkaatverf en acrylverf en verschillende maten penselen. Daarnaast had ik ook een klein blaadje waarop verf met elkaar kon mengen, papieren doekjes waaraan ik mijn kwasten kon afvegen en een potje met water.
 
Beschouwing:
Voor inspiratie heb ik afbeeldingen gezocht van parken. Daarnaast had ik ook al zelf een beeld in mijn hoofd. Om duidelijk te maken dat het om de herfst ging heb ik vooral geel, oranje en bruin gebruikt in mijn schilderij. Als laatste wou ik het bankje goed naar voren laten komen. Daarom heb ik gekozen voor de blauwe kleur. Door de blauwe kleur was er een duidelijk contrast. Hierdoor valt het bankje dus duidelijk op in dit schilderij.
 
Werkwijze:
Zelf heb ik wel eens geschilderd op de middelbare school. Ik was dus ook al bekend met het mengen van kleuren. Ook heb ik op de middelbare school veel gewerkt met perspectief. Wel vind ik dat je door een opdracht zoals deze je beter gaat kijken naar de kleuren, verhoudingen en perspectief. Je gaat beter kijken in een afbeelding waar de horizon zit en wat de verhoudingen zijn.
 
Onderzoek:
Ik ben begonnen met een schets te maken. Vervolgens heb ik die schets overgenomen op het grote vel papier. Bij de schets lette ik vooral op de grote verhoudingen en de horizon. Dit waren voor mij de belangrijkste punten. Toen ik klaar was met schetsen ben ik verder gegaan met verven.
 
 
Ik ben begonnen met de bomen. Om schaduw te creëren maakte de ene kant van de bomen donkerder dan de andere kant. Vervolgens heb ik het pad grijs geverfd. Ik heb de grijze teint gemengd met een beetje roze. Na het pad ben ik verder gegaan met de rest onder de horizon. Daarna heb ik de schaduwen van de bomen doorgetrokken.
 

Vervolgens heb ik de achtergrond gedaan. Ik heb eerst de lijnen geverfd en daarna heb ik de grote dingen nog geverfd. De grote delen heb ik met een grove kwast geschilderd. Op verre afstand is het waziger, dus details zijn dan niet zichtbaar. Toen dit allemaal klaar was heb ik nog het blauwe bankje geverfd. 
 
 
Ik was zelf blij met het resultaat. Ik vond vooral de bomen en de schaduwen daarvan goed gelukt. Je kan hierdoor goed het lichtinval zien en daar ben ik zelf trots op.
 
Wel vond ik dat alles boven de horizon beter kon. Ik vind dat ik dat te gehaast heb gedaan, terwijl ik daar rustig de tijd voor had kunnen nemen.


Luisteropdracht Ontwerpen

Voor dit product moesten wij een luisteropdracht ontwerpen voor de bovenbouw. Het doel van een luisteropdracht is om de kinderen op een andere manier naar liedjes te luisteren. Voor deze luisteropdracht heb ik gebruik gemaakt van het stappenplan op bladzijde 137 van de methode Nieuw Geluid (Vrolijk, R. (2013). Nieuw Geluid (Tweede druk). Pp. 137) . Ik heb een luisteropdracht gemaakt voor het liedje Hoepel op Jack.

(doctortropico. (2012, 17 september). Hoepel op Jack [videobestand]. geraadpleegd op 30 oktober 2015 van https://www.youtube.com/watch?v=Plv9CUbCD5k)  
  
 
Hieronder vind je de luisteropdracht
Voordat de les is begint heb ik met een kind afgesproken om een toneelstukje op te voeren (5e leerjaar Muzieklessen. 31 Hoepel op Jack. Gedownload op 1 november 2015, van http://muziekmuzisch.net/styled-7/styled-8/styled-10/styled-9/index.html). Die gaat als volgt:
Leerkracht: "Jack, kom eens even hier?"
(Leerling komt naar voren)
Leerkracht: "Jack, ik wil je hier niet meer zien. Verdwijn!"
Leerling: "Maar wat heb ik gedaan dan?"
Leerkracht: "Je hoeft geen smoesjes meer te verzinnen. Ga maar weg."
Leerling: "Wat zeg je me nu?"
Leerkracht: "Hoepel op Jack en laat je hier nooit meer zien!"
(Leerling loopt naar de gang)
De kinderen zullen eerst verbaasd zijn en vervolgens zullen ze doorkrijgen dat het een toneelstukje was. Ik roep de leerling weer terug van de gang en vraag hem om weer te gaan zitten.
 
Ik deel vervolgens blaadjes uit aan de hele klas. Op dit blaadje moeten ze vervolgens antwoorden opschrijven. De vragen die ik aan de kinderen vervolgens stel zijn gekoppeld aan het KVB-model (klank,vorm, betekenis).
 
Vervolgens gaan we luisteren naar het geluidsfragment. Bij de eerste keer dat we gaan luisteren stel ik ze de volgende vraag: Welke instrumenten hoor je? De kinderen noteren dit op hun blaadje. Bij deze vraag zijn de kinderen bezig met de component klank van het KVB-model. Dit stimuleert de analytische luisterstijl. Ik vraag vervolgens aan een paar kinderen welke instrumenten zij gehoord hebben.
 
Bij de tweede keer dat we gaan luisteren krijgen de kinderen de volgende vraag: Uit hoeveel delen bestaat het nummer? De kinderen noteren dit op hun blaadje door bijvoorbeeld te turven. Bij deze vraag zijn de kinderen bezig met de component vorm van het KVB-model. Dit stimuleert ook de analytische luisterstijl. Ik vraag na deze vraag uit hoeveel delen het nummer bestaat.
 
Bij de derde keer dat ze het geluidsfragment krijgen ze de volgende vraag: Wat voor een verhaal zie je voor je als je dit nummer hoort? Om het antwoordt op te schrijven hebben de kinderen wat langer de tijd voor. Bij deze vraag zijn de kinderen bezig met de component betekenis van het KVB-model. Dit stimuleert de analytische en creatieve luisterstijl. Hierna vraag ik aan een paar kinderen hun verhaal te vertellen. Als een kind het niet wil hoeft het niet.
 
Bij de vierde keer dat we gaan luisteren vraag ik ze de vorm op te schrijven van dit lied. De letter A voor het eerste stukje, letter B voor de volgende stuk dat anders is etc. Vervolgens gaan ze overleggen met hun tafel over de vorm van dit nummer. Bij deze opdracht zijn de kinderen coöperatief aan het leren. Als ze hiermee klaar zijn gaan we het in de klas bespreken en vergelijken. Vervolgens gaan we het lied nog een keer samen luisteren en doen we de opdracht samen.
 
Als afsluiten vraag ik aan de kinderen:
- Wat vond je lastig?
- Wat vond je leuk?
- Zou je dit vaker willen doen en waarom?

Ik heb mijn broertje gevraagd om naar mijn opdracht te kijken. Hij vond het een leuke en geschikte opdracht voor de bovenbouw en had hier niks op aan te merken.

donderdag 29 oktober 2015

Ansichtkaart over Loch Ness

De tweede opdracht van beeldende vorming was een ansichtkaart maken over Loch Ness.

Voor deze opdracht moesten we plaatjes opzoeken van monsterachtige dieren of dieren die uiterlijke kenmerken hebben van dieren. Met de plaatjes moesten wij een ansichtkaart maken met daarop het monster van Loch Ness. Het monster dat op de ansichtkaart kwam moest angstaanjagend zijn. Ik heb mij laten inspireren door dieren uit de diepe zeeën.

Ik zal hieronder de componenten van het reflectieverslag beschrijven.

 
 
Betekenis:

Zelf ben ik wel een beetje bekend met het monster van Loch Ness. Vroeger keek ik ook wel kinderprogramma's waarin het monster van Loch Ness voorkwam, maar daarin werd het monster niet zo angstaanjagend afgebeeld. Ik heb een monster gemaakt met stekels en scherpe tanden. Daarnaast kijkt dit monster ook boos. Dit waren voor mijn punten die het monster angstaanjagend maakten.

Vorm:
Om ervoor te zorgen dat het monster dichtbij leek heb ik gebruik gemaakt van de techniek afsnijden. Doordat alleen de kop te zien is creëer je het beeld dat het hier gaat om een enorm monster dat in het water rond zwemt.  Door de rode ecoline, blauwe ecoline en de zwarte inkt komen de tanden en stekels goed naar voren. Daarnaast lijkt het monster door de rode ecoline en de zwarte inkt, dat uit de mond komt, geen lieverdje.

Materie:
Ik heb eerst een schets gemaakt op een papiertje en vervolgens dit nagetekend op de ansichtkaart. Ik heb voor het monster zelf Oost-Indische inkt gebruikt. Ik heb de omtrek aangebracht met een kroontjespen en de binnenkant met papier. Voor de achtergrond heb ik gebruik gemaakt van rode- en blauwe ecoline. Ik heb de ecoline aangebracht met een normaal penseel. Hiernaast had ik ook nog water. Door het water kon ik de Oost-Indische inkt en de ecoline lichter maken en door elkaar mengen.

Beschouwing:
Door de presentatie van Gerard Braakhuis kreeg ik meer inspiratie voor mijn monster. Hij had in de presentatie plaatjes van monsterachtige dieren en liet ook de techniek afsnijden zien. Daarnaast liet hij ook nog technieken zien hoe wij met Oost-Indische inkt en ecoline konden werken. Dit gaf mij ideeën hoe ik mijn monster kon vormgeven. Met deze technieken kon ik mijn monster angstaanjagender maken.

Werkwijze:
Ik heb zelf op de basisschool al eens met ecoline gewerkt, maar nog niet met Oost-Indische inkt. Ik vond het erg interessant om te zien wat je allemaal kon creëren met kroonpennen en papier. Daarnaast was het leuk om te zien hoe je met ecoline, water en Oost-Indische inkt een achtergrond kon creëren. Met deze opdracht kwam ik in aanraking met nieuwe technieken en dat vond ik erg leuk. Ik vond het alleen wel lastig om de achtergrond te maken, omdat het water snel was op gedroogd.

Onderzoek:
Ik ben begonnen met een schets te maken. Hierop kon ik vormgeven hoe ik mijn monster wou. Door de techniek afsnijden richtte ik vooral op de kop van het monster. Ik heb de kop groot en niet helemaal rond gemaakt. De tanden en stekels heb ik gebogen getekend. Hierdoor kan het monster zijn prooi goed vasthouden. Op de schets kon ik veel oefenen met de gezichtsuitdrukking van het monster. Op deze schets kijkt het zielig (In de volgende foto is het aangepast).
 
Vervolgens heb ik de schets overgenomen op de ansichtkaart. Daarna ben ik begonnen met de omtrek. Ik heb dit gedaan met een kroontjespen. Ik heb het monster groot getekend. Op deze manier lijkt het monster heel dichtbij. Daarnaast kijkt het monster met zijn oog deze kant op. Hierdoor lijkt het alsof het deze kant op kijkt. Ik heb er nog voor gekozen om meer stekels toe te voegen.
 
Vervolgens ben ik begonnen met de huid van het monster. Hiervoor gebruikte ik papier en Oost-Indische inkt. Ik deed wat Oost-Indische inkt op het papier en ging toen stippelen. Ik begon onderaan en ik ging toen langzamerhand naar boven toe. Hierdoor werd de onderkant donkerder dan de bovenkant. Dit herhaalde ik zolang totdat ik de hele huid van het monster had gedaan. Deze techniek heeft Gerard Braakhuis voor gedaan tijdens de les.
 
Toen ben ik begonnen met de achtergrond. Hiervoor gebruikte ik rode- en blauwe ecoline. Daarnaast heb ik hiervoor ook nog water en Oost-Indische inkt. Ik begon met water te verspreiden over de gehele ansichtkaart (niet op het monster, maar erom heen). Daarna deed ik blauwe ecoline aan de rechterkant van de ansichtkaart. Hierdoor zie je dat het monster zich door water beweegt. Vervolgens deed ik rode ecoline aan de linkerkant van de ansichtkaart. Als laatste bracht ik nog Oost-Indische inkt aan in de mond en erom heen. Door het water mengde de Oost-Indische inkt zich met de ecoline. Hierdoor lijkt het alsof het monster net een prooi heeft opgegeten. Als laatste heb ik nog met een kroontjespen de letter overgetrokken met Oost-Indische inkt. Op deze manier kon je de letter weer goed lezen.
 
Ik vond het een leuke opdracht. Ik ben vooral trots op het monster zelf. Het monster ziet er angstaanjagend uit. Daarnaast vind ik ook dat de huid van het monster er goed uitziet.
 
Er was wel iets wat beter kon. Ik vind namelijk dat de achtergrond beter kan. Het is te gehaast gedaan en de volgende keer moet ik hier rustiger de tijd voor nemen.

Ik heb deze opdracht uitgewerkt tot een les voorbereiding.


 
 

Grafische Partituur

Bij deze opdracht moesten wij een grafische partituur maken. Met een grafische partituur kan je delen van liedjes aanleren of gebruiken voor stemoefeningen. Een grafische partituur kan je maken d.m.v. symbolen/tekens of met woorden. Ik heb zelf gekozen voor tekens in mijn grafische partituur. Ik zou deze grafische partituur gebruiken voor stemoefeningen.
 

Deze grafische partituur voldoet aan het KVB-model. De tekens die herhaald worden geven ook variatie aan. Een voorbeeld hiervan zijn de sterretjes aan het begin van de grafische partituur. Je hebt een groot sterretje en een klein sterretje en dit zorgt voor variatie. De geluiden kunnen dan hard of zacht zijn. Daarnaast geven de tekens aan dat er contrasten zijn. Er zijn namelijk verschillende tekens in deze grafische partituur. Door dat er verschillende tekens zijn, dus ook verschillende geluiden, is er contrast. Door de verschillende hoogtes van de tekens, zoals bij het trappetje van de laatste regel is er ook verschil in hoog of laag. Als laatste is er ook nog verschil in ritme. Dit kun je zien aan hoe lang een teken is. Een voorbeeld hiervan zijn de puntjes van de tweede regel. Eerst zijn het puntjes en daarna een lange streep. De lange streep duurt dan langer dan die puntjes.
 
Met deze grafische partituur zou ik de klas verdelen in vier groepen. Elke groep krijgt hun eigen rij en beslissen zelf welke geluiden ze kiezen voor welk teken. Om de rijen te verdelen geef ik ze tijdens de les een nummer. De bovenste rij is nummer 1, rij 2 nummer 2 enz. Ze krijgen hier tien minuten de tijd voor. Vervolgens gaan ze dit presenteren. Ik wijs een rij aan en die groep gaat presenteren wat zij bedacht hadden aan geluiden.

Ik heb de feedback die ik van Tony van Veen verwerkt in mijn opdracht. Ik geef de rijen namelijk tijdens de les een cijfer om het duidelijker te maken voor de kinderen.

woensdag 28 oktober 2015

Lied aanleren

Dit product is een uitgewerkte les 'lied aanleren'. We moesten een les voorbereiding maken, maar deze hoefde wij niet zelf te geven aan onze stageklas. Ik heb een les voorbereiding gemaakt voor het liedje De Droomboom. De les voorbereiding moest worden opgebouwd volgens het OMOKVAR model. Dit gaat om de volgende structuur: Ontwerp -> Muzikale Opening -> Kern -> Verwerking -> Afsluiting -> Reflectie. Naast de les voorbereiding moesten wij ook een audio opname (filmpje) maken van het lied waarin wij zelf zingen. Hieronder vind je eerst de les voorbereiding en daarna de audio opname (filmpje).
 
 


 
 


donderdag 15 oktober 2015

De Bozbezbozzel (gemaakt met Tony van Veen)

De derde opdracht van beeldend was de Bozbezbozzel.

Ik heb deze opdracht samen met Tony van Veen gemaakt.

Voor deze opdracht moesten plaatjes opzoeken van dieren om hiermee een nieuw mythologisch wezen bedenken. Niet alleen moesten we het wezen een naam geven maar ook eigenschappen. De eigenschappen van ons wezen zijn: Hij is een bodembewoner en kan zich snel voortbewegen door zijn aerodynamische lichaam. Wij wilden hem Tim noemen, maar Gerard gaf aan dat deze naam niet echt aansloot bij zijn eigenschappen. Vandaar dat wij tot de naam kwamen: Tim de Krokodilliraptor. Wij hebben voor de volgende dieren gekozen als standaard voor ons mythologisch wezen: een vis, een krokodil en een slang.

Hieronder zullen wij de componenten van het reflectieformulier aanhalen en de beschrijving eronder zetten.

Betekenis:
Wij hebben de drie dieren gebruikt als voorbeeld en hebben overlegd welk onderdeel van welk dier geschikt zou zijn voor het maken van een mythologisch wezen. Hiervoor hebben wij gekozen voor de kop van een vis, het lichaam van een krokodil en de staart van een slang. Dit staat duidelijk aangegeven op de schets van ons mythologisch wezen. Tony was wel gefascineerd met mythologische wezens en vind ook dat ze mooi mogen zijn maar zeker ook angstaanjagend en zelfs lelijk. Hierdoor kwamen we uit op het ontwerp van een dier wat mooi en slank kon zijn maar ook voor een gedeelte best lelijk kon zijn. Ikzelf ben niet zo gefascineerd met mythologische wezens, maar was wel bekend met het onderwerp uit de verhalen van Harry Potter.

Vorm:
Voor de opdracht moesten we het wezen in driedimensionale vorm weergeven. Dit hebben wij bereikt door sommige onderdelen zoals de platen van het lichaam dubbel te maken en daarmee breedte en hoogte te verwerken in het wezen. Verder hebben wij lengte verwerkt in ons wezen door de ringen karton van de staart in elkaar te steken en zo een realistisch lijkende staart te creëren. Daarnaast mochten we in deze opdracht geen lijm of plak gebruiken, als reactie hierop hebben wij ervoor gekozen om het karton in elkaar te steken met verschillende technieken. Voor de staart hebben wij het karton ingesneden om met zichzelf te verbinden en er een cirkel van te kunnen maken. Deze ringen zijn ook weer ingesneden om ze aan elkaar te kunnen verbinden. Voor het lichaam hebben wij aan de onderkant er strepen uitgesneden zodat daar weer de basis van de voeten in konden steken. door zorgde voor de nodige stevigheid en creëerde dus ook de benodigde driedimensionale vorm.
De laatste eis die was gesteld aan de Bozbezbozzel was dat we een duidelijke huis moesten maken. Dit hebben we gedaan door driehoekige schubben te maken die uitsteken, hierdoor zijn ze duidelijk te zien.

Materie:
De schets is gemaakt met potlood. Het lichaam is gemaakt van grijs karton. Voor de staart en de huid hebben we gekozen om met zwart en wit karton te werken.  Voor het insnijden hebben we gebruik gemaakt van een stanleymes en een plaat om op te snijden langs een liniaal. We vonden het erg leuk en uitdagend om met het karton te werken. Het lastige was om mooie ronde vormen te maken met dit materiaal. We hadden graag met lijm of plak willen werken zodat we een nog mooier product hadden kunnen maken.

Beschouwing:
Als inspiratie kregen we van Gerard Braakhuis een presentatie over welke mythische wezens er bestaan. Deze presentatie met het technisch voorbeeld van Gerard gaf ons inspiratie over welke technieken we konden gebruiken voor het presenteren van de uitstraling van ons wezen en hoe wij dat konden weergeven. De slangenstaart laat zien dat hij zich snel onder water kan bewegen. Aan de poten kun je zien dat het een bodembewoner is en de vissenkop laat zien dat het wezen onder water leeft. (Bestaan ze nou werkelijk of niet?) De inspiratie voor ons wezen kwam uit een foto van een vis, een krokodil en een slang.

Werkwijze:
Ik heb zelf in het verleden wel met karton gewerkt en ook met stanleymessen, maar heb nog nooit deze technieken toegepast op het materiaal. Laura heeft al eens eerder met karton gewerkt en een van de technieken, namelijk de inschuif-techniek tijdens tijdens handvaardigheid op de middelbare school. Het was lastig om de technieken zo te combineren dat ons wezen als een geheel in elkaar zou blijven.

Onderzoek:

We zijn begonnen met het opschrijven van eigenschappen en ons wezen een naam te geven. Daarna hebben we een schets gemaakt van hoe ons wezen er uit zou komen te zien en welk dier inspiratie was voor welk gedeelte van het wezen.
We hebben gebruik gemaakt van: 
een snijplaat, om op te snijden. 
een stanleymes, om het grove/dikke karton mee te snijden.
 een afbreekmes, voor de dunnere stukken karton en het fijnere/kleinere werk.
 een liniaal, om veilig langs te snijden en voor rechte lijnen.
Ter voorbereiding van de staart en de huid hebben we een aantal stroken karton van dezelfde dikte en afmetingen in zwart en wit gesneden. Dit vormde de basis voor de ringen van de staart en de delen van de huid.
Vervolgens zijn we aan de slag gegaan met het insnijden van het karton om de ringen te vormen. We hebben de ringen eerst 1 voor 1 gemaakt, de ringen aan de basis van de staart zijn net iets groter dan de ringen aan het einde hiervan. Pas daarna hebben we ze aan elkaar verbonden zodat er een lange staart ontstond. 
 Voor de punt van de staart hebben we gekozen voor een kruisvormig einde. Dit eindstuk moet laten zien dat het wezen hiermee zich snel en makkelijk kan voortbewegen onder water. De afwisseling van kleuren is om te laten zien dat de staart uit onderling verbonden ringen bestaat.
 Hier zie je de staart compleet. De vorm hebben we alvast aangegeven om te laten zien dat het wezen op zijn poten staat, maar de staart zeker belangrijk is voor de aerodynamische eigenschappen van het wezen.
 Op deze foto zie je een van de platen van het lichaam en de kop die er aan vast zit. Aan de vorm van deze plaat kun je zien dat het wezen het hoofd van een vis heeft. Later laten wij zien hoe we aangeven dat het lichaam van een krokodil erin is verwerkt Platen gebruiken was een eis aan de vorm van het lichaam. Dit dikke karton hebben we gebruikt als stevige basis voor ons wezen.
 Om de vereiste diepte aan te geven in ons wezen hebben we ervoor gekozen om twee platen te gebruiken voor de basis van het lichaam. 
 Hier is al duidelijk weergegeven dat wij schubben hebben gebruikt om te laten zien wat voor huid ons wezen heeft. De huid heeft opstaande stekels als schubben waardoor deze ruw aanvoelt. De poten verbinden de twee platen van het lichaam waarmee een stevige basis is gemaakt.
 Hier zie je duidelijk dat het wezen poten heeft, dit hebben we gedaan om duidelijk te maken dat het een bodembewoner is. Een krokodil heeft ook dit soort poten. De vissenkop wordt hier weer duidelijker het gebruik van de driedimensionale vorm en het toevoegen van de ogen.
 De staart komt vast te zitten aan de achterkant van het lichaam. Hier stopt het lichaam van de krokodil en begint de slangenstaart. Een krokodillenstaart is namelijk net zo ruw en schubbig als zijn lichaam is, de staart van een slang is daarentegen glad.
 Nu is de krokodilliraptor compleet!
Zijn staart laat nu echt zien dat hij zich snel kan bewegen onder water, deze is namelijk groot, lang en krachtig.
Aangenaam, dit is Tim de Krokodilliraptor.
 
Ik vind persoonlijk dat de schubben goed gelukt zijn, omdat je voelt hoe ruw de huid was. Het kostte namelijk veel werk om al de driehoekjes uit te snijden en ze vervolgens om te buigen. Tony was heel erg blij met hoe de staart uiteindelijk vorm heeft gekregen, dit bleek een aardige uitdaging te zijn voor hem. Omdat de staart eruit ziet alsof hij kan bewegen en zeer krachtig is.
 
Er waren echter een paar punten die beter konden. Als eerste de mond, we hebben namelijk niet een manier gevonden om de mond af te kunnen sluiten. Dit had de kop er beter uit kunnen laten zien. Tevens hadden we de vorm van het lichaam beter moeten laten aansluiten op de vorm en grootte van de staart.
 

maandag 12 oktober 2015



Hierboven vind je een stopmotion video die is gemaakt tijdens ICT. Samen met Tony en Dimitri hebben wij dit filmpje gemaakt. Ik vond het erg leuk om dit te maken en daarnaast hadden wij dit alle drie nog nooit gedaan.

Veel kijkplezier!